Hoofdmenu:
SCHAKEN MET PLEZIER
schaken op school
Schaken als leervak op de basisschool?
Auteur: Karel van Delft
Vakgroep Psychologie
Onderzoeksverslag -
Valt er iets voor te zeggen om het schaken als (facultatief) leervak in te voeren op de basisschool?
Deze vraag is aanleiding geweest voor een onderzoek dat ik in 1992 heb afgerond in het kader van mijn afstudeerwerkstuk aan de Universiteit van Amsterdam. De vraag is niet nieuw en is ook in het verleden onderwerp van discussie geweest, ondermeer in een correspondentie tussen de K.N.S.B. en het Ministerie van Onderwijs. Onderzoek is schaars, standpunten worden in de regel ingenomen op basis van gedachtevorming of veronderstelde ervaringskennis en de Rijksoverheid is (bijgevolg?) nog niet bereid gebleken zich diepgaand in de materie te verdiepen.
Het onderzoek is uitgevoerd op een zestal Apeldoornse basisscholen. Onder andere werden 77 schakers uit groep acht van de basisschool vergeleken met 201 niet-
Op een school waar van 34 kinderen de helft in groep vier begon te schaken, bleken de schakers van meet af aan al de wat betere leerlingen. Deze groep bleek echter te klein om er duidelijke conclusies aan te kunnen verbinden.
Verondersteld werd verder dat hoe beter kinderen schaken, hoe beter ze presteren op rekenen en probleem oplossen (redeneren). Deze vraag werd onderzocht bij 106 leerlingen uit groep zeven (drie schoolklassen) waarvan de helft schaakt. Bij jongens bleek er niet of nauwelijks een samenhang te bestaan tussen hoe goed ze rekenen of redeneren en hoe goed ze schaken. Bij meisjes werd er m.b.t. rekenen en schaakvaardigheid wel enige samenhang gevonden. Bij deze groep bleek verder dat jongens beter schaken en rekenen dan meisjes. Hierbij moet opgemerkt worden dat er wellicht nauwelijks een samenhang is gevonden omdat tal van andere factoren, zoals motivatie en trainingseffecten, het beeld vertroebeld kunnen hebben. Overigens bleek er geen verschil in intelligentie tussen de schakers en de niet-
In ieder geval is gebleken dat het zinvol is bij dit soort onderzoek een sexe-
Dit onderzoek is vooral gericht geweest op het nagaan van het mogelijk bestaan van zogeheten cognitieve overdrachtseffecten van schaakonderwijs. Zoals Prof. Dr. A.D. de Groot een aantal jaren geleden in een ten behoeve van de K.N.S.B. geschreven memorandum ('Chessinstruction in school?') al heeft gesteld, is het niet uitgesloten dat schaakonderricht ook een aantal niet-
Al met al is er weer iemand aan het spelen geweest met een paar stukjes van een fascinerende en complexe puzzel. De resultaten kunnen vooralsnog niet tot eenduidige conclusies leiden. Daar was het onderzoek ook niet op gericht. Nagegaan zijn slechts een aantal samenhangen. Duidelijk blijkt wel te zijn gemaakt dat het vraagstuk van eventuele (zowel cognitieve als niet-
TABEL-
Voor meer informatie zie de website van Karel van Delft http://www.schaaktalent.nl/
http://www.schaakmeester-